De Molenviergang in Aarlanderveen is een oer-Hollands uitstapje zonder al te toeristisch te zijn. Het is hier een klassiek polderlandschap midden in het Groene Hart. In plaats van busladingen aan toeristen vind je hier nog ultieme rust tussen koeien, schapen, of een enkele eend en zwaan. En als reuzen in het platteland staan de vier windmolens van de Molenviergang. Gezamenlijk zijn ze tot op de dag van vandaag verantwoordelijk voor het droogpompen van de polder. Als enige plek ter wereld doen ze dat hier nog altijd op de wind.
Ik schrijf wel vaker over molens. Bijvoorbeeld over de enige windmolen van mergel ter wereld, of de vele molens in Kempen-Broek.
Als mio (molenaar in opleiding) en fanatiek wandelaar liet ik dit buitenkansje niet liggen. Een wandeling door de polder en een kennismaking met de molenaar stonden al snel in mijn agenda.
De enige nog in bedrijf zijnde molengang ter wereld
We beginnen met de Molenviergang zelf. Een uniek stukje waterbouwkundig techniek want het is de enige molengang ter wereld die nog altijd in bedrijf is. In de vorige eeuw stapte de ene na de andere polder van windmolens over op moderne stoom-, diesel- en later elektrische gemalen. Maar hier lijkt de tijd te hebben stilgestaan. Nog altijd vindt de hoofdbemaling plaats met windmolens. Een enkel hulpgemaal springt alleen in extreme omstandigheden bij.
Het ontstaan van de molenviergang in Aarlanderveen
Aarlanderveen, de naam suggereert het al, ligt midden in een laagveengebied. Het is onderdeel van de gemeente Alphen aan den Rijn. De belangrijkste rivier hier is de Oude Rijn, die tot aan de middeleeuwen de monding van de Rijn was (en ook de noordgrens van het Romeinse Rijk). Het kleine dorpje leefde vooral van hennep- en graanteelt, maar eind 18e eeuw leverde dat weinig meer op. Tijd om het grootser aan te pakken.
Tegenwoordig mondt de Rijn vooral uit via de Oude en Nieuwe Maas. Hoe dat zit lees je in het artikel Rotterdam ligt niet aan de Maas.
Het laagveen was in potentie een waardevolle brandstof, in gedroogde vorm als turf. En dus werd besloten het gebied te “vervenen”. Door het hoge grondwaterpeil werden de ontgonnen gebieden al snel grote waterplassen. Soms bleef dat zo. De Nieuwkoopse Plassen, hier dichtbij, en de Vinkeveense Plassen zijn daar voorbeelden van. Maar vaak ook werd besloten de plassen droog te malen. Enerzijds omdat al die plassen een bedreiging begonnen te vormen voor de grote steden. Anderzijds omdat het lucratieve landbouwgrond opleverde.
Droogmakerij met de molengang in Aarlanderveen
Ook het veengebied bij Aarlanderveen werd vanaf 1785 drooggemalen. De polder is dus eigenlijk een droogmakerij. Deze polder heet dan ook (weinig sprankelend maar wel duidelijk): Drooggemaakte polder aan de westzijde te Aarlanderveen.
Droogmakerij met molengang
Een droogmakerij werkt eigenlijk vrij eenvoudig: je bouwt een dijk om het meer, zet een molen bij de dijk en pompt het water uit het meer over de dijk in een boezem die uitmondt in een rivier. Voor het overhevelen van het water gebruik je een scheprad of een vijzel. Beide vormen kun je zien bij de Molenviergang in Aarlanderveen.
Is het hoogteverschil te groot, dan gebruik je twee molens, of drie, of zoveel als je nodig hebt. Bij Aarlanderveen werd bij de bouw in 1785 gedacht dat drie molens genoeg waren om het water naar de Oude Rijn te loodsen. Er was eerst dus nog geen sprake van een molenviergang, maar een molendriegang. Je ziet dat nu nog in de namen terugkomen: “Molen 1”, “Molen 2” en “Molen 3”. (Ja, ook de molens zelf hebben niet de meest sprankelende namen).
De Putmolen in de Put in Aarlanderveen
Een apart plekje in het veengebied is “de Put”. In dit deel is langer en méér veen gestoken. Daardoor is dit deel ook het diepst, ongeveer een meter dieper dan de rest van de polder. De molendriegang bleek niet voldoende om ook De Put droog te malen en dus werd in 1801 een vierde molen gebouwd, de Putmolen (ook wel Molen 4 genoemd).
Bijzonder aan dit deel is ook dat het water niet alleen regenwater is, maar ook kwelwater: grondwater dat min of min spontaan omhoogkomt. Elders vormt het overgebleven veen een waterdichte laag die het grondwater tegenhoudt. Maar in de Put is het veen zo diep gestoken dat de laag die overbleef te dun was geworden. Door kleine barstjes en gaatjes in het veen sijpelt het water hier naar de oppervlakte. Een aantal grotere gaten, achtergebleven na proefboringen naar aardgas, dragen daar nog eens extra aan bij.
De Putmolen is daarmee een wat apart geval. Doordat hier ook het kwelwater zorgt voor stijging van de waterspiegel moet het wat vaker malen dan de andere drie. De Putmolen staat ook wat afgelegen en niet zoals de andere drie netjes op een rijtje aan de boezem.
De Putmolen bezoeken
Windmolens in Nederland kun je bijna altijd spontaan bezoeken als de molen draait of als de vlag uithangt. Niet in Aarlanderveen en dat is logisch: de molenviergang is geen toeristische attractie. Hier wordt nog gewoon gewerkt aan het drooghouden van de polder. De molenaars zijn geen vrijwilligers maar beroepsmolenaars. Alle vier wonen ze in hun eigen molen en staan, als het moet, dag en nacht klaar voor hun werk.
Maar gelukkig, de Putmolen is wel te bezoeken op afspraak (vanaf zes personen). Molenaar Johan Slingerland, zelf een telg uit een molenaarsgezin, vertelt alles wat hij weet (en dat is veel!). Hij laat je de indrukwekkende vijzel zien die het water bijna een meter omhoog brengt. Hij zeilt de molen op en zet hem in het werk. En wie weet, mag je een blik in de kap van de molen werpen.
Waarom de Molenviergang Aarlanderveen nog steeds in bedrijf is.
Je vraagt je ongetwijfeld af waarom men in deze polder nog altijd met windmolens in de weer is en waarom de technische vooruitgang hier aan de polder voorbijgegaan lijkt te zijn. De reden zit hem in de wat vreemde constructie van de polder. Als je kijkt op de kaart valt op dat tussen de polder en de Oude Rijn nog een andere polder ligt. Molen 3 staat zelfs buiten de eigen polder. Anderzijds heeft de Put met het kwelwater een heel eigen dynamiek. Er zouden daarom minstens drie gemalen nodig zijn en daarvoor wogen de kosten lange tijd niet op tegen de vier al bestaande windmolens.
Vroeger was iedere polder verantwoordelijk voor zijn eigen ontwatering. Pas veel later toen het beheer van de verschillende polders inmiddels onder één waterschap vielen, zou een gemaal kostentechnisch interessant worden. Maar toen was het inmiddels eind 20e eeuw en begon de historische waarde mee te wegen. De enige polder ter wereld die nog altijd met windmolens wordt drooggehouden, nee, dat geef je niet zomaar op. En met goede afspraken tussen alle partijen blijkt het tot de dag van vandaag haalbaar om de molenviergang in stand te houden. Een poldermodel in optima forma, zou ik denken.
Wandelen langs de Molenviergang in Aarlanderveen bezoeken
Zoals gezegd, wil je de molen bezoeken, maak dan vooraf een afspraak. Maar ook zonder afspraak is dit een schitterend stukje polderlandschap in het Groene Hart. De beste manier om de molens te bewonderen is ongetwijfeld te voet. Je ervaart dan niet alleen het platteland met de karakteristieke slootjes, maar wandelt ook dicht langs de molens zelf.
Het mooie aan de polder wandelend ontdekken is dat je perspectief tijdens de wandeling steeds een beetje verandert. Zo wandel je eerst parellel aan de eerste drie molens op hemelsbreed een kilometer afstand. Door het vlakke land heb je er mooi zicht op met de weilanden ertussen. Je loopt een stukje langs de Oude Rijn, waar al het water door de molens naartoe gebracht wordt. Tot je plotseling aan het einde van de boezem staat, met de drie molens fier achter elkaar (al is de afstand tussen molen 2 en 3 wel dusdanig groot dat het lastig is ze in één foto te vangen).
Langs de boezem van molen naar molen wandelen
Vanaf dan mag je ze nogmaals passeren. Maar in plaats van een kilometer nu op slechts een paar meter afstand en kun je ze en detail bekijken. Ondertussen zie je duidelijke het hoogteverschil tussen de boezem op het niveau van de Oude Rijn aan je linkerhand en de laaggelegen polder aan je rechterhand.
Onderweg kom je verschillende informatieborden tegen die je van alles vertellen over de viergang. Niet alleen bij de vier molens zelf, maar ook op andere relevante plekken, zoals waar de boezem via een sifon (een duiker) onder de Grote Wetering van de naastgelegen polder loopt.
Klassieke polderwandeling in het Groene Hart
Maar stel dat hier nou geen molens waren geweest, dan nog zou het heerlijk struinen zijn door de polders over soms wat de drassige grond tussen sloten door. Over zeer oude historische voetpaden, zoals het Kerkvaartspad (waar de naam vandaan komt laat zich raden, inderdaad, hier liep men vroeger naar de kerk van Aarlanderveen). En over private boerenlandpaden, speciaal opengesteld voor wandelaars. Veel dieren ga je tegenkomen: boerderijdieren als koeien en schapen, maar ook veel watervogels. Honden niet, die mogen hier helaas niet mee.
Een andere polderwandeling in het Groene Hart is het Klompenpad bij Benschop en Willeskop.
In het broedseizoen (15 maart tot 15 juni) zul je helaas een stukje moeten omlopen. In dat geval ga je niet over het Kerkvaartspad, maar over de geasfalteerde Treinweg (waar de naam vandaan komt laat zich raden, inderdaad, 100 jaar geleden was dit nog een spoorlijn).
Wandelroutes bij de Molenviergang Aarlanderveen
Er zijn drie wandelroutes bij de molenviergang in Aarlanderveen:
- Een korte van 4 kilometer. Bij deze ronde wandel je langs Molen 1 (van waar je uitkijkt op Molen 2 en heel in de verte Molen 3), door Aarlanderveen en langs de Putmolen.
- Een middellange wandeling van 6,4 kilometer waarbij je langs de Oude Rijn en Molens 1, 2 en 3 wandelt.
- Een lange wandeling van 8,5 kilometer. Deze is eigenlijk en combinatie van de twee voorgaande.
Zelf heb ik na een bezoek aan de Putmolen de middellange route gewandeld om de overige drie molens te bekijken. Op de website van de molenviergang vind je een routebeschrijving voor de korte en de lange route. Eigenlijk heb je die niet echt nodig, omdat de routes nogal recht toe recht aan zijn. Wil je wandelen met een wandelapp, dan kun je onderaan dit artikel gpx-bestanden van alle drie de routes downloaden.
Praktische informatie over de Molenviergang Aarlanderveen
- Startpunt voor de wandelroutes: Parkeerplaats Kerkvaartsweg ter hoogte van de Achtermiddenweg. Gratis parkeren.
- Lengte van de wandelingen: 4 tot 8,5 kilometer.
- Bezichtigen van de Putmolen alleen op afspraak, zie de website. Tijdens Nationalen Molendag en Open Monumentendag is de molen in principe wel open voor voorbijgangers. Andere molens kun je niet bezoeken.
- Horeca: Het Oude Rechthuis in Aarlanderveen (alleen bij de korte en lange route).
- Van 15 maart tot 15 juli (broedseizoen) geldt een omleiding.
- Honden zijn niet toegestaan op de boerenlandpaden.
- Je kunt vee tegenkomen op de wandeling (runderen of schapen).
- De molens worden bewoond door de molenaars, dus respecteer hun privacy.
Voor molen-nerds (zoals ik):
De molens zijn alle vier achtkantige rietgedekte grondzeilers en hebben fokwieken als wiekverbetering. De Putmolen heeft een roede met fokwieken en een roede met Van Busselneuzen. Drie molens hebben een gevlucht van ongeveer 27 meter, molen 1 zelfs ruim 28 meter.
De molens hebben een Vlaamse blokvang met vier blokken, vangstok en vangbalk met haak. Kruien gebeurt op rollen (zowel ijzeren als houten). Nodeloos te vermelden, maar alle vier de molens zijn maalvaardig.
GPX-bestanden
De gpx-betsanden voor de wandelroutes bij de Molenviergang Aarlanderveen kun je hieronder downloaden via de downloadknoppen.
Korte wandelroute (4km)
Middellange wandelroute (6,5 km)
Lange wandelroute (8,5 km)
Blijf op de hoogte!
Zet nu je emailadres op mijn mailinglist! Af en toe ontvang je een emailtje van me met een overzicht van de nieuwste blogs. De updates komen uit wanneer het uitkomt, dus zeer onregelmatig. Een beetje zoals ik zelf ben dus. Je emailadres wordt alléén voor deze mailing gebruikt.
Plaats een reactie